Muug vertelt:
Samengevat
Wel, eigenlijk kan ik het heel kort houden. Deze cols hebben we in 2013 op ons lijstje aangevinkt. De vetgedrukte zijn offroad cols.
Dag1:
col de la Savine
col de la Faucille
Dag2:
col du Mt Sion
col du Collet
col des Glières
col des Aravis
col des Saisies
cormet d’Arêches
Dag3:
col de la Madeleine
col de Chaussy
col du Galibier
col du Lautaret
col de Granon
Dag4:
col de Montgenêvre
Colle l’Azzara
Colle Vaccera
Dag5:
Varaita Maira
Colle Sampeire
Maira Stura
Colle Esischie
col de la Lombarde
Dag6:
col de la Moutière
col du Parpaillon
col de la Cloche
col de Valbelle
(col de Chérine)
col de l’Echelle
Dag7:
Pnte Someiller
Mnt Jafferau
Dag8:
col du Mnt Cénis
col de l’Iseran
cormet d’Arêches
Dag9:
col de la Forclaz
col de l’Arpettaz
la Croix de Fer
col des Aravis
col des Glières
col du Collet
col du Mnt Sion
Col de la Faucille
Dag10:
col de la Savine
Ziezo.
Nu enkel nog wat fotootjes in veel te klein formaat en daarmee is de kous ook weer af.
….
….
….
….
Grapje!
Wat vooraf ging
Blackbert vertelt:
2 kwieten
2 übermoto’s
4 Magadantassen
10 dagen
2 keer uitgeregend
3139km ver
2992m hoog
729km/dag (de langste)
100km per dag (de mooiste)
oh yes! : 4
oh fuck! : 3
Muug vertelt:
Dag 1 :
col de la Savine
col de la Faucille
Blackbert en ik hadden op het welbekende benzinestation in Wavre afgesproken rond 9u30, dus er was ‘s morgens nog tijd genoeg voor een propere foto. Ergens is het nog een wonder dat mens en moto tijdig klaar en in orde waren.
Want het was allemaal nog al “strak” georganiseerd bij mij. Van 3 t/m 18/8/2013 was ik met het gezin op reis, 19 en 20/8 was het werkendag en de 21ste was het dus tijd om met Bert op avontuur te gaan. De bagage moest dus ergens in juli bij elkaar geschraapt worden en de moto moest toen ook weer up and running zijn want ‘s avonds de 19de moest ik nog naar een osteopaat en de 20ste ‘s avonds moest ik nog bloed gaan geven. Beke drukskes toch.
Om het allemaal nog wat spannender te maken bleken mijn nagelnieuwe Magadan-zadeltassen begin juni plots over een tiental gaatjes te beschikken, gaatjes die er eerder zeker niet waren. Het raadsel is nog steeds niet opgelost, maar het vermoeden gaat richting bepaalde kleine viervoeters die hier ten huize rond plachten te waren en die ‘s avonds graag op onze schoot liggen….
Afin, een week later zaten er in de brievenbus twee nagelnieuwe binnentassen, supersnel en supervriendelijk geregeld door de mannen van AdvSpec. En die ouwe tassen ga ik deze winter ne keer repareren met een rustinneke of tien zie. Dat kleine apertief-avontuurtje was niet het enige… in juni bleken mijn bestelde remschijven niet even groot te zijn! Wat mails en drie weken later was dat euvel gelukkig recht getrokken.
Die met een scherp oog voor detail zien dat er nog iets fundamenteel “anders” is. ‘t heeft met het motorpakske te maken. Er is een spreekwoord dat zegt “het geluk is met de dommen”, maar da’s hier eigenlijk helemaal niet van toepassing. Een ander spreekwoord zegt “Zoekt, en gij zult vinden”. Da’s al meer toepasselijk, hoewel er eigenlijk niet bijstaat hoelang ge eigenlijk moet zoeken. Maar “geduld is een schone zaak”, zegt een ander gezegde. Dus als we die drie uitdrukkingen wat tijd en boterhammen geven, dan is de kans groot dat nen dommerik dus vindt wat ‘m zoekt: zijnde een BMW RallyePro 2-pak in 1) de goede maat en 2) nog een jaar in garantie en 3) aan minder dan de helft van de nieuwprijs en 4) in de Vlaanders ! En jawel, eveneens ergens in juni ben ik dat gaan passen en afhalen. En na tien dagen in de rook van Blackbert te staan kan ik zeggen : ‘t is een goed pak!
Een foto van twee moto’s in Wavre is niet interessant, dus zullen we maar meteen twee schone posten van de Mont Blanc. Ene “puur”, en ene met nog iets oranje op. Neen, geen appelsien.
Ja, ge kunt stellen dat de lucht redelijk zuiver was die avond.
Om tot daar te geraken (een bekend uitkijkpunt ergens halverwege de afdalling van de Col de la Faucille) hebben we een route gereden die de Romeinen in 3000 voor Christus al reden : langs de E411 naar Luxemburg, tanken in het 2de naftestation, doorstomen over ottoroet tot in Nancy en dan via nationales en die Col de la Faucille tot in Gex. Da’s een 700 km enkel en da’s goed te doen op een rustig dagje. In Gex is een leuke camping, Les Génets, waar het leuk kamperen is.
Jawel, dat is dezelfde camping waar ik een aantal jaar eerder al stond, toen Koppel! en ik voor de eerste keer naar de Ligurische Alpen afreisden.
Stilte alstublieft
Dag 2
col du Mt Sion
col du Mt Sion
col du Collet
col des Glières
col des Aravis
col des Saisies
cormet d’Arêches
Col du Collet is een tof klein colletje, bereikbaar via een toffe medium-kleine asfaltweg, met lekker veel haarspeldbochten, midden in een bos. Dus bij zonnig weer nogal veel zwarte schaduwplekken. Goed op je eigen kant blijven is dus aangewezen. Boven op de col aangekomen stond er een groot plakkaat met daarop nogal geheimzinnige taal: geen handel drijven, geen lawaai maken, de serene stilte van de site respecteren, stapvoets rijden en zo meer. We waren vrij curieus kan ik u zeggen.
Maar dan begin je af te dalen en voor je het weet rij je een weidse vallei binnen, en arriveer je aan een megagrote parking met daarop een uitzichtpunt en een hele hoop documentatieborden. Col des Glières alstublieft. Onze eerste “onverharde” pas van deze reis.
Hier een sluis naar een andere dimensie.
(pssst, da’s dus het Memoire du Maquis te Glières, hier zijn in WO2 (natuurlijk) mottige dingen gebeurd die best niet vergeten worden. De vallei is dus een eerbetoon aan de slachtoffers van toen, wat meteen ook het verwittigende bord verklaart.
Hier een zicht op de piste, langswaar bordjes staan opgesteld met weetjes over hetgeen in die trieste periode is gebeurd. Veel wandelaars hier, dus geen stoere dingen doen.
Zicht naar rechts (van waar wij kwamen)
Zicht naar links (waar we naar toe moeten):
Vorige twee foto’s werden genomen vanaf de herberg midden in de vallei. Je kan er wat eten, wat wij ook gedaan hebben :
Nog een mooi detail van een dakje :
En nog een Blue Beauty :
Daarna reden we luchtig verder, langs een subliem strak afdalingkje met nijdige speldjes en hobbelig asfalt. En een paar verschoten paarden in de binnenbocht ook nog, juist…
Blackbert vertelt:
Andere scherpe ogen zullen gezien hebben dat er tussen ons en de Mont Blanc nog iets in de weg lag: Lac Leman en Genêve. We wilden in geen van beide terechtkomen, dus werd een ommetje geregeld. eerst naar ‘t Zuiden, dan naar ‘t Oosten, waar ik over dat Plateau de Glières wilde, omdat ik daar lang geleden met de ZZR eens overgehobbeld was, omdat het mooi is, en omdat het eigenlijk de kortste weg is naar de echte bergen. Sinds mijn laatste passage hebben ze er duidelijk werk van gemaakt. Vandaar dat ik ‘t verhaal nog niet kende.
Bij die sandwich wordt ook de kaart geraadpleegd. Albertville laten we vallen, we gaan recht omlaag via Arêches, wat eigenlijk de terugweg zou zijn. Plannen dienen toch om van af te wijken, right?
is dat daar een waterval?
Muug vertelt:
Col Des Aravis en Col Des Saisies zijn asfalt, wat in Frankrijk altijd big fun is. Maar daarvoor waren we niet gekomen. Dus begin ik maar meteen over Col d’Arêches.
Al roetsjend over de twee vorige cols, cruisend door de dorpjes Beaumont en Arêches kom je haast automatisch aan het Lac de Saint-Guérin, een verdomd mooi stuwmeer. Maar daarvoor waren we niet gekomen. Dus we slaan meteen linksaf, de berg op. En jep, zonder asfalt, de tweede keer offroad dus.
Wegens een nog steeds harde bandenspanning en een vering die nog niet helemaal “toppie” is afgesteld, stuiter ik meer naar boven dan ik rijd. Dat gevoel zal later wat beteren als we de banden wat ontspannen. En nog later, als ik alle dempingen twee klikjes “losser” zet, zal de motor geheel in harmonie komen met de vele harde ruwe pistes. Maar da’s voor later. Eerst die “Cormet d’Areche“.
Van ginder aan ‘t water komen we :
Naar ginder moeten we:
Na die Cormeche bereiken we al gauw weer de grote baan in Aime. We schieten ons de N90 op richting Moutiers maar na een tijdje zien we een moto in panne langs de kant staan. Platte band. Dat zie je meteen. Zeker bij zo’n brede achtersloef van een BMW S1000RR ! De kerel stond al meer dan twee uur te wachten op de pechdienst. Het was dan ook geen wonder dat hij ons flesje water met plezier aannam. Het was rap leeg ! We hebben wat met hem staan kletsen en na een half uurtje kwam de pechtdienst toch nog langs. En wij konden weer op weg, blij met onze goede daad.
We arriveren dan wat later in Brides-les-Bains, waar volgens de GPS een camping is. Dat klopt inderdaad, maar heel erg happy waren we niet echt met de toegewezen plaats, nl. op een hobbelig stuk harde grond onder een grote boom. We persen onze tentjes dan ook tussen een tent links en een Hollandse auto rechts. Toffe Hollander trouwens, zelf een echte bergrotswandbeklimmer, dus best gewend om met gevaar om te gaan. Had helaas ooit een goede vriend verloren tijdens een motorrally in Zuid-Amerika, daarbij vrouw en twee kindjes achter latend.
‘s avonds eten we een lekkere pizza in de gezeliige hoofdstraat van het dorpje. En daarna: dodo !
Bad luck day
Dag 3:
col de la Madeleine
col de Chaussy
col du Galibier
col du Lautaret
col de Granon
Dag 3 was achteraf bekeken niet echt zo’n fijne dag. Het begon al ‘s ochtends. Vol goede moed sprongen we op onze moto’s en stoomden we naar het begin van onze eerste off-road rit van de dag. Het doel ervan was om off-road naar Col De La Madeleine te rijden. Al gauw kwamen we in Fontaine-Le-Puits aan waar we maar één richting uit wilden: omhoog. Alweer kronkelden we dat het een lieve lust was en al gauw vonden we het goede wegje. En al gauw was het gedaan met de pret. Na een goeie 500 straffe meters stond er een verkeersbord ons ferm dik uit te lachen. Gezien de strenge reputatie van de groene en blauwe boskabouters-met-kepi konden we niet anders dan terug te bollen naar de vallei. Wat stom dat ze dat bord niet gewoon beneden hadden gezet.
Afin, dan maar gewoon “on-road” naar Col de la Madeleine, even goed big fun, maar daarvoor waren we natuurlijk niet gekomen. Kijk, van ginder boven hadden we dus kunnen komen, hadden we gemogen.
Goed, next big thing was de Col de Chaussy. Die deden we dus van boven naar beneden. Wel mannekes, da’s ene om U te zeggen. Spaghetti ligt doorgaans minder kronkelig op uw bord dan deze reeks haarspeldbochten. Als iemand wilt weten waarom ge op een rij-examen achtjes leert draaien, met het stuur tegen de aanslag, achterrem lichtjes slepend, en de moto zover mogelijk naar binnen gedrukt, wel: dà à rvoor. MACHTIG gewoon.
Nog enkele fotokes van onderweg:
Volgende col was de Galibier, maar als ge met Blackbert meegaat, dan moet ge snappen dat ge niks normaal doet. Dus we gaan toch niet zomaar efkes over de D902 naar Valloire zekers. A ba neent! Scherpziende Adelaar had met zijn adelaarsblik gezien dat er een stippelijntje liep tussen Albannette en Le Villard, wat op zijn beurt dan weer een asfalten toegangsdeur is naar Valloire. Zo gezien, zo gedaan. We verlaten Albannette en al gauw zitten we op een prachtige steenpiste, behoorlijk goed rijdbaar, maar ons instinct zegt toch dat het er niet al te pluis is. Da’s hier precies een weg die door een niet-zo-oude steenlawine ploegt !
Google Maps geeft ons precies een beetje gelijk.
Afin, op ‘t einde dat pad kwamen we aan een lange slagboom die op slot was. Een chance dat we er met onze moto’s nét naast konden. En toen zagen we het: de piste die we net achter ons hadden gelaten, was verboden terrein voor iedereen en alleman, zelfs gewone brave voetgangers, om één simpele reden : lawinegevaar !!!! Hm, langs de kant van waar wij kwamen stond er niks, zeker weten…
Na deze tegenslag moesten we ons ook nog door Valloire wurmen. Wurmen, jawel. Want er waren niet alleen een paar duizend “standaard” toeristen die zich liepen af te vragen wat ze daar nu eigenlijk deden, er waren daar ook een paar duizend Jeeps, Landcruisers, LandRovers, 4×4-vrachtwagens en 6×6-trucks en alles op minstens vier wielen dat een béétje gepimpt is om een kernoorlog te overleven. In-druk-wek-kend, het moet gezegd. Lijntje naar de affiche van het “event”. Neen, we hebben er geen foto’s van, veel te veel haast om daar weg te geraken.
En dan, enfin, de Galibier. Lange aanloop, relatief steil, veel coureurs, redelijk veel van die 4×4’s en een strakke koude wind. Weg van hier ! Dan rappekes de col du Lautaret gedaan, maar als ik me niet vergis was daar ook niet veel over te vertellen.
Als laatste off-road col was de Col du Granon ingepland. Bedoeling was dan om rond Briançon een camping te zoeken. De vraag was eerst: “gaan we het ons riskeren?”. Want het zag er ginder boven toch maar behoorlijk zwart uit. Maar bon, we zijn dan toch maar naar ginder gegaan, al was het maar om te zien hoe hard het daar zou regenen…. Het begin was alleszins “great”. Vlotjes bromden de übermoto’s omhoog langs alweer een hele sliert haarspelden. De ene zwalpende coureur na de andere werd genadeloos aan zijn lot overgelaten. Eindelijk kwamen we boven, een grote parking, een viewpoint met oriëntatietafel, wat bergpaadjes links en rechts… Aan het eind van de parking moesten we zijn, we rijden er naar toe en LAP, alweer een bord “verboden toegang”, deze keer wegens militair domein.
Hoeveel lelijke woorden er door het Blackbrein gingen zal ik wel nooit weten, maar de rook van sigaretten vormde onbewust doodshoofdjes, zoals in de stripverhalen…
Nog twee sfeerbeeldjes van de donkere wolken aan één kant van de vallei:
Maar afin, de dreiging van in beslag genomen moto’s was té sterk aanwezig om zomaar efkes een militair domein in te rijden. Rechtsomkeer dan maar … (detail: in het gras lagen grote pakken hagel, dus ‘t moet daar kort geleden ferm geonweerd hebben)
Aangekomen in de vallei ging het dan rap naar Briançon, waar we tankten en een uiterst stille camping vonden. Wel een pak te ver van het centrum om daar iets te gaan eten. Maar goed dat we een baguette en een sossis bij hadden. Samen met een MinuutSoepje op het campinggaz-vuurtje was dat een érg lekker maal. En jawel, zo donker was het.
Tja, en dan was het tijd om te maffen zeker?
Blackbert vertelt:
Je hebt voorbereiden en voorbereiden. Nadenken doe je, wel na-dien.
Gelukkig is de Google Streetview-mobiel nog niet overal geweest. Dat je langs de achterdeur de Madeleine op- of afkon aan de zuidkant wist ik al. Dus efkes zoeken naar een zijdeur aan de noordkant. Hoe cool zou ‘t zijn om pal op de top van die steenpiste af te komen, recht dat chalet binnen.
Bovenop Madeleine. Schoon speelgoed op de voorgrond, Opbouwende wolken op de achtergrond.
Daarboven staat trouwens geen enkel pannekoek-bord.
In Valmorel wel, zag ik digitaal, dus moeten we eerder een piste zoeken. Als ‘t toch niet lukt, 15km terug en de ‘voordeur’ van Madeleine binnen is ook geen ramp. Maar ergens blijft wel ‘t gevoel hangen dat ‘t gewoon zonde is. Infrastructuur die niet mag gebruikt worden.
De zuidpiste is tof.
Niet te moeilijk, niet echt lang eer ‘t weer asfalt wordt, maar dan: eigenlijk kom je op de rand van ‘t plateau uit en kan je niet omlaag de vallei in. Behalve als een verzakking in de ‘muur’ benut wordt om een smal kronkelbaantje met 17 haarspelden op goed 2 km naar beneden te slingeren. D77B heet het en het is bijna niet op foto te vatten van op de grond.
Bochtje 10
Bochtje 11
De volgende ‘vondst’, Albannette – Le Villard, was eigenlijk ook niet lastig, maar op dat ene stuk, zeer mooi ruig, kreeg je toch dat gevoel: ‘ik hoop dat alles hier links en rechts blijft waar het is. Rustig met die Akra’s, niks uitlokken’.
De danger zone. Tussen Paul en mij.
De Galibier blijft een mooie ruwe berg.
Alleen de verkeersregeling waar tunnel en toproute weer samenkomen zuigt een beetje.
En natuurlijk het feit dat de piste die net zuidelijk van de top vertrekt tot in het dal in een natuurpark ligt en alleen met geitenwollensokken …. je kent dat wel. Zelfs de netels en de muggen zijn daar beschermd. Het zicht op een paar bijna-4000-ers maakte ‘t een beetje goed, waarbij opviel dat er nog veel sneeuw ligt dit jaar.
Col du Granon, dikke afknapper voor mij. Gefaald. Slechte voorbereiding. Wikiloc. Alpenrouten.de, Michelin. Misschien had ik m’n track nog van ergens anders, maar ze bevestigden allemaal dat je erover kon, net naast de militaire zone. En toen stonden we daar, en zag ‘t ernaar uit dat het niet kon. Oh Shit 1.
Inzoomen op de wikilocmap bevestigt wat ik toen aan m’n water voelde: die rode half overgroeide vettige kronkel rechts vanop de ‘parking’, dat is ‘m. Anyway, ‘t weer zag er zeer onstabiel uit, de zon zakte snel, blabla, terugdraaien dus. Bugger.
Muug vertelt:
Hm, dat zag er behoorlijk ongebruikt uit eigenlijk.
Sterker nog, gesteld dat we het over hetzelfde hebben, dan ziet die vettige kronkel er op de zattelietbeelden van Google Maps en op die van Viamichelin.be (een pak scherper hier) heel erg doodlopend uit. Volgens mij hebt ge daar een Freeride of een MTB met dikke kuiten en een goed gevulde Camelbak voor nodig. (aja, ik zie trouwens dat het een VTT-trail is)
Blackbert vertelt:
Yup, ‘k zie ‘t ook. Dead end. En toch. Het avontuur. Het gesukkel. De ontbering. De verhalen vanuit de gipskamer. De Oekraïense verpleegsterkes.
Ook wel straf eigenlijk, die D234 loopt mooi door, ware het niet dat die soldaatjes dat bord daar neergepoot hebben.
Ze next day: Italy.
Ze next day is ‘t zaterdag, dus geen Assietta/Finestre. Niet zo erg eigenlijk, je komt daar zelfs met een BMW Z4 over.
De N94/SS24 dan maar, en ge voelt u direct thuis. Te Veel, Te Traag, Te Sukkel. Gelukkig mochten we er redelijk snel weer af. Richting ‘t betere werk. Richting Perosa Argentina. Wat stukken beter klinkt dan ‘Beveren, het grootste winkeldorp’.
Col van de koe
Dag4
col de Montgenèvre
Colle l’Azzara
Colle Vaccera
Na een zalig rustige nacht in ons megasupertentje-dat-lekker-klein-opvouwt-zodat-het-in-een-zadeltas-past was het plezierig fris wakker worden terwijl het zonnetje alweer ferm aan het schijnen was. Nog een geluk dat onze tent goed in de schaduw stond, anders waren we zoals vele anderen wellicht al om 7u uit onze tent gebrand. Want heet was ze, die koperen ploert!
Met een volle tank en maag stortten we ons in de drukte van Briançon, richting Sestrière. Die weg is relatief druk maar er is veel ruimte om al wat te traag is vlot voorbij te rijden. De bochtjes zijn ook lekker positief verkant wat het motorrijden des te plezanter maakt. Moesten we hier wonen, we zouden ons een racer kopen! Het mag ook geen wonder zijn dat we hier een prachtige RC8 tegenkwamen. De tijd vloog voorbij en voor we het goed en wel doorhadden stonden we in Perosa Argentina, het Beveren van Italië (lol). En jawel, ook hier zijn de Italiaanse flatgebouwen zo lelijk dat ze weer erg mooi worden.
Na wat heen en weer rijden vonden we de goeie zijstraat die ons richting Colle l’Azzara stuurde. Dat is een ferm colleke dat behoorlijk steil naar boven gaat, met een behoorlijk losse bodem. Enig tempo en goed mikken naar het goeie spoor is dus wel nodig. Missers op deze pas gaan normaal gezien niet zoveel pijn doen, het gaat immers door een bos en er is geen honderd meter diepe afgrond om in te stuiken. Tuurlijk, bomen zijn ook hard. Afin, na een avontuurlijke roetsjbaan bergop arriveren we midden in de wolken bovenop de pas. Of is het mist? Gelijk hoe, het is hier een pak frisser dan beneden!
Boom -> Bert?
Koe-koe !
Mooi gebouwtje.
Op naar La Vaccera, de aangeduide tijd is te voet….
Na de nodige kiekjes en wat lebberen aan de fles, gaat het opnieuw naar beneden. Big fun! Op weg naar beneden passeren we trouwens een prachtige woning die geweldig contrasteert met de vuil bepleisterde appartementsblokken uit Perosa Argentina.
Wat ze allemaal niet kunnen met wat stenen:
Colle Vaccera is de volgende overwinning. Die herinner ik me als een moeilijke maar toch best snelle col. Een groot deel ervan liep bovenop de berg en ging dus niet al te veel bergop. Bovendien was de piste eens niet heel de tijd bezaaid met stenen maar bestond ze vooral uit hobbelige harde aardesporen. Aan 40-60 per uur was het prettig jumpen! Ja, op het einde van deze sprintpiste stond ik toch een tijdje ferm te hijgen.
Terwijl we stonden uit te puffen passeerde er een groepje mensen waarvan een jonge vrouw ons meteen in erg goed Engels aansprak. Bleek ze zelf een KTM-crosser te hebben en samen met haar man organiseerde ze enduroritten in de streek! Na een paar Choco Princen ging het dan weer naar beneden, naar de grote vlakke vallei, op zoek naar een lunch plekske, en nadien op weg naar ons volgende logement.
De regenwolken hadden ondertussen de hele hemel gevuld en al gauw moesten we ons regengerief aantrekken. Wij blij dat we het onverharde reeds hadden verlaten! Vervolgens vertrokken we naar onze overnachtingsplaats in de buurt van het Santuario Di Valmala. Onderweg bleken de Karoo3’s van Bert een beetje allergisch te reageren op water, wat natuurlijk minder fun was en niet zo goed opschoot. Nu ja, liever rustig rijden en aankomen dan te rap rijden en… Tegen dat we boven waren, waren onze pakken goed doorweekt. Een camping was nu geen goed idee. Waar zouden we al ons nat gerief moeten hangen? Nu, van de vorige reis wist Bert nog dat het bar/ristorante ook eigenlijk nog een hotel was. Dat stond wel nergens op de gevel te lezen, maar het gebouw was er alleszins groot genoeg voor.
(foto getrokken de ochtend erop)
Zo gezegd zo gedaan, kamer in beslag genomen, vol gelegd en gehangen met droog en nat gerief, de moto’s wat verzorgd en dan was het etenstijd. Pas na drie gerechten hadden we door dat we een complete menu aan het opeten waren… Soit, het was lekker en veel. Amai!
Hier nog wat fotootjes van het Santuario, duidelijk een heel bekend bezoekoord voor vele zondagstoeristen, getuige de grote lege parking met verwachtingsvolle parkeerwachter-met-bordje, en de heel uitgebreide souvenirshop die aan de Sans en Santas de nodige financiën moet bezorgen.
Mind the ghost.
Santa Claus is dus een vrouw?
De dag erop waren de rondleidingen met megafoon al lang begonnen toen wij vertrokken, op naar de Varaita Stura.
Blackbert vertelt
‘t is zaterdag. l’Azzara vond ik vorige keer met Trooper al tof, de Vaccera is erbij gekomen. Die zou normaal gevolgd worden door nog 2 ongetegelde cols, maar tijd en weer werkten wat tegen. Na de Vaccera bleek het zo dreigend dat een doorweekte steenpiste zeer reëel zou zijn, onbekend terrein ook, en dus geen goed plan met een moto van dik 250kg, all in. Plan B dan maar, doorsteken naar ‘t begin van de volgende dag, waar we ofwel konden eten in een trattoria en vervolgens de bijhorende camping gebruiken, of gewoon voor ‘t hotel gaan 100m verderop. Het weer zou beslissen.
Vaccera:
‘t is dus niet omdat ‘t niet verhard is dat er geen mensen zouden wonen. Het meest gespotte voertuig op de pistes was trouwens met ruime voorsprong de Fiat Panda 4×4.
Ik heb dus wel prentjes van de avondlucht in Valmara.
Zó dichtbij dat je ‘m bijna kon aanraken. en dat ‘m niet helemaal op de foto kon.
Daarzo, in dat hotel dat er geen is, tussen al die santa’s en pasta’s door, worden de kaarten nog eens opengelegd.
In fluoblauw en -groen zien we: Varaita-Maira, Maira-Stura, LGKS, nog wat onbenoemde pistes naar ‘t zuiden, de col Turini, … wat ons 3 dagen zou bezighouden. Daarna nog een dag tot Briançon, en 2 dagen om weer tot Gex te geraken. We tellen op onze vingertjes af en komen tot ‘t besluit dat er te weinig dagen in een week zijn. Schrappen dus. LGKS hebben we al eens gedaan. Da’s 2 dagen gespaard. Een binnenweg naar de Bonnette – Parpaillon?
Ja, hier: Isola 2000, maar ‘t stukje dat de grens kruist is rood, met een streepje over, dus afgesloten (kaart van 2005).
Garmin stuurt ons helemaal rond (kaart van 2010)
Michelin F van 2012 toont een vrij doorgaande weg, col de la Lombarde.
OK. Ga je dat nog opeten?
Geduld loont
Muug vertelt:
Dag 5:
Varaita Maira
Colle Sampeire
Maira Stura
Colle Esischie
col de la Lombarde
Bij het omhoog rijden vanaf ons hotelleke richting Varaita Maira komt Blackbert stoer aangereden:
Vervolgens doet hij stoer verder:
Om dan op zijn stoerst te eindigen!
Gelukkig is er eigenlijk niks aan de hand. Opstaan, rechtzetten, wat aarde afkloppen en voort richting koeien.
Moto beetje opzij gezet voor de beestjes.
Hoe klein is de mens!
We zijn echt wel een stofje op deze aardbol! Vind Bert!
Viva Panda! Het schetst mooi de relativiteit van ons avontuur.
Vet tongzoenen!
Zoveel schoonheid, een mens wordt er stillekes van:
Het wegje waar je niet in mag gaan, maar wel uit moogt komen?
In Elva nemen we de SP104. Ik ben niet katholiek, maar ik kan die madam hier wel appriciëren want de voeten van de “vangrail” waren doorgeroest. Eigenlijk is deze weg enkel voor plaatselijk verkeer, maar daar is het toch wel druk voor!
Lekker etentje, kleine snack, bediend door mooie jonge vrouw die niks anders dan Italiaans sprak, maar die tenminste traag sprak en goed articuleerde. Toppie!
Wegens geen toegang tot de Colle delle Preit tussen 9 en 17u en omdat we daar al om half drie stonden, hebben we getracht om via een andere col over de bergen tot in FR te geraken. Via Vivière. Zeer de moeite waard om eens tot daar te rijden en om ginder te gaan wandelen. Maar de weg verloor onderweg zijn asfalt, en nadien werd de weg ook nog een pad…. Balen voor Bert.
Dan maar wat gerust en gerookt. Daarna eten en brandstof ingeslagen. Om 17u reden we het eerste verbodsbord voorbij, we konden er aan beginne! Om een paar honderd meter verder een nieuw bord te ontdekken waarop men sprak van een verbod tot 18u! Fatalistisch en grappend over deze scheve situatie maakten we van deze alweer ongewenste pauze gebruik om wat te eten en te drinken. Best handig als je alles zelf mee hebt.
Om 18u stipt reden we het verdomde hek voorbij. Colle delle Preit dus nu, eindelijk. Groots! Echt de moeite om te wachten. We zijn vertrokken om 18u en volgens dat koninklijk besluit was verkeer tussen 21u en 6u sowieso verboden. We hadden drie uur om die col te doen… En de donkere wolken kwamen dichter, en dichter, en dichter…
Zoek Bert !
We hebben uiteindelijk 50 minuten gedaan over deze col, met wat gedonder rond onze oren wat maakt dat we niet te lang bleven. Bij mooier weer zouden we er wel een fijne pauze genomen hebben. Of wat trager gereden hebben. In het doorrijden van de vallei richting route nationale zijn we nog eens in onze gore-tex mogen springen en toen we de weg bereikten waren we verzopen kiekens.
Om de avond af te sluiten zijn we na studie van de diverse kaarten van Bert via colle Lombarde naar Isola 2000 gereden in FR. Het was daarboven ijzig koud en het schemerde al, dus ik heb daar helaas geen foto’s genomen. Bert wel.
Freezing cold ginder, door de hoogte, het gebrek aan zon en een doorweekt motorpakje dat door de wind een gevoelsmatige temperatuur van min tien had of zo.
In Isola 2000 dan in “Le Vieux Chalet” een chambre d’hôte genomen, één groot tweepersoonsbed voor twee venten. Moet kunnen. Als elk op zijn helft blijft. Onder de chambre d’hôte gaat nog een gezellige bar/resto schuil, met een verdomd knappe uitbaatster nog wel! Maar daarvoor waren we niet gekomen natuurlijk.
Allez hop, dag 5 was eindelijk ten einde. Een verdomd druk maar zalig dagje ! En het werd nog beter…
Blackbert vertelt:
Dag 5 verloopt als volgt: Varaita – Maira. Maira – Stura. Simpel, 3 valeien, 3 rivieren, 2 pistes die ze met elkaar verbinden. Er zijn andere wegen natuurlijk, maar deze zijn de langste en de plezantste. En wij slapen daar vlak bij, in Valmala.
Alles is weer droog. Inpakken, ontbijtje, de dagjesmensen eens bekijken, water tanken, espresso van de baas, gracie, wegwezen.
Avondlucht:
Ochtendlucht:
Varaita-Maira, zo’n 30km lang, waar we ‘t begin van skippen (asfalt) en ‘t laatste ook wegens doodlopend. Gevarieerd terrein, stijgend van 1500 naar 2300m.
Start voor ons, zeer logisch, Colletto di Valmala. Colle della Ciabra, Colle di Melle, Colle del Birrone. Dan naar +2000m, Colle Rastcias en Bassa d’Ajet. Iets verder de kruising met de Colle di Sampeyre.
Onderweg valt mijn moto ne keer om. Streepje gas uit de haarspeld net te groot, voorwiel weg. pats. Leergeld.
Terwijl we de moto checken en ik mezelf af stof horen we 2 enduro’s naar beneden komen. Zondagsritje.
Ze waarschuwen ons voor ‘boe, boe’, verderop. Gracie.
En ja hoor, gedekt door de nevel zijn ze in aantocht.
Nu, een rund is niet echt intelligent. Dapper ook niet. Bovendien zijn ze hier bijna allemaal voorzien van een koebel. Die bij de minste beweging dus klingelt, dag en nacht. Je zou van minder dol worden. Ik zet mij tegen de helling, de motor gaat uit. Wachten.
Daar stokt de optocht, mits enig botswerk van onoplettende exemplaren. Wat ze wél goed kunnen: allemaal samen op identieke wijze staan staren. Wel 5 minuten. Ik staar in m’n eentje terug. Eindelijk vindt de opperkoe dat ‘t welletjes is. Ze baant zich een weg uit het peloton, houdt nog even halt om mij van opzij te bekijken en sjokt verder. De rest volgt dan maar, wat nog eens 5 minuten kost voor pakweg 20 beesten. Geen herder, geen hond. Vaststelling: koeien die we net aan de andere kant van de schrikdraad voorbijrijden, trekken er zich niks van aan. Alpenvee, ‘t is altijd wat.
De weg is weer vrij.
Op een boogscheut van de kruising. Maar we gaan daar niet omlaag.
Nee, we laveren tussen de vriendelijk-verbaasde wandelaars door en rijden nog wat verder op de kamroute. Want slimmeke hier heeft nog een mogelijkheid gevonden om in Elva te geraken. Niks asfalten Sampeire, gewoon de boerenwegel omlaag. De 2 no-go’s van een paar dagen terug indachtig ben ik wel een beetje onrustig.
Daar beneden willen we uitkomen.
‘t Is duidelijk dat dit niet veel gebruikt wordt, maar ‘t stelt geen problemen.
Paul in de kurkentrekker.
Op ‘t einde van ‘t onverhard staat een pannekoek, Je mag hier niet omhoog. Kan ik inkomen, omhoog zou de piste in no time kapottrekken. In Elva nemen we de SP104. Ondanks een bordje dat waarschijnlijk wil zeggen dat je plaatselijk verkeer moet zijn. Omdat ‘t de moeite is.
Vintage, ik kan ‘t niet anders omschrijven.
Het wegdek, de tunneltjes, de gallerijen en de railing. alles stamt uit de tijd van de Fiat 124. Maar de vallei waar ze ‘t ingekerfd hebben …
Kommetje pasta in Pontemarmora, om daarna de Maira-Stura aan te vatten.
Oh shit 3. Ze slagen er zelfs niet in om 2 keer ‘t zelfde te zeggen, de kutitaliaantjes.
Bon, now what? De andere col, Eschisie, is ook onderbroken. Die aankondiging hing tenminste beneden, aan ‘t begin van de weg.
Kaarten. Beetje verderop misschien, wit met stippllijn – stippellijn – wit. Waarom niet, hier blijven zitten is ook dwaas. ‘t Begint goed maar eindigt aan een slagboom naast wat ruïnes. Verderop nog enkel een geitenpad.
De laatste wandelaars komen de berg af. Te voet, tot aan die groooote auto waarmee ze zo ver mogelijk dat kleine baantje opreden. En toen was ‘t onze beurt om aan de Colle delle Preit en Esischie te beginnen. Veel te laat eigenlijk, want we gaan ons tentje daarboven niet opzetten (ha nee, damagnie). Maar de zinnen worden weer veel beter eens we eraan begonnen zijn. Lage zon, wolken, een groots leeg landschap, ik en mijn brommer.
We halen ‘t net zonder nat te worden, ‘t begin van ‘t asfalt. Kletsnat tegen ‘t begin van de Lombarde, waar ‘t weer droog ligt. Na de derde mobilhome die we tegenkomen wéét ik ‘t gewoon, dat was de laatste, nu is die col van ons. Bleek nog te kloppen ook, de rit omhoog was dus redelijk plezant.
Op de grens komen we overeen: camping of B&B, ‘t eerste wat we tegenkomen, daar slapen we.
De klassiekers
Muug vertelt:
Dag 6
Col d’Anelle
col de la Moutière
col du Parpaillon
col de la Cloche
col de Valbelle
(col de Chérine)
col de l’Echelle
Bert had al gezegd dat we de LGKS (Ligurische Kam Strasse) niet gingen doen wegens te weinig tijd en wegens nog een resem cols die hij, ik of beiden nog niet gedaan hadden. Dus ging het van Isola 2000 (ijzig koud ‘s morgens) richting rest van de wereld.
Eerste poging van de dag was een heel mooie erg Provencaals aandoende col. (Col d’Anelle) Helaas bleek deze col 100 hoogtemeters voor het einde plots te verdubbelen in steiltegraad, en het leek er sterk op dat hij heraangelegd was met een hele hoop behoorlijk grote steenslag.
Achter Bert zie je het stuk piste waarvoor we bedankt hebben.
(met excuses voor de eigenaardige tint van de foto, de camera was nog verkeerd ingesteld)
Hier sta ik met twee wandelaars die passeerden achter de bocht te kijken hoe het zit met het vervolg van de piste. Zoals steeds geeft de foto geen goede weergave van de steilte van de piste, de losheid ervan, …
Dus zijn we maar terug naar beneden gekeerd, richting Parc National du Mercantour. Daar hebben we dan een lekker hapje genuttigd, waar Bert zijn skills als broodonthoofder toonde.
“Ginder boven is col de la Bonette, wij gaan daar off-road naar toe”, wijst Bert.
Maar éérst de Col du Parpaillon.
Naar de Parpaillon rijden betekent een lange vallei doorrijden, waarbij je langzaam maar gestaag stijgt. Het is een behoorlijk populaire col, maar gelukkig viel dat wel mee vandaag, enkele quads en enkele jeeps was al wat we tegenkwamen.
Deze foto is een terugblik, we komen van ginder achter.
Wel verd….. schapen in de weg !
Alweer een prachtige lucht.
De piste was hier en daar een beetje schuin, beetje koddig om over te rijden.
En dan eindelijk een klassieke foto, de tunnelingang van de Parpaillon, een tunnelke van een eeuwtje oud.
Hij lijkt oneindig lang, maar ‘t midden ligt een pak hoger voor een beter afwatering. Je kan dus onmogelijk zien of er al iemand in de tunnel zit, en veel plaats om elkaar te passeren is er niet!
Grap van dit moment, ik weet dat we eerst de col d’Anelle gedaan hebben, en ik heb foto’s van de Parpaillon, maar geen enkele meer van de la Bonette!
‘s Avonds zijn we dan ons tent gaan opzetten op een camping in de buurt van Bardoneccia.
BlackBert vertelt:
Dag dinges, Anelle, Moutière, Parpaillon.
Die Anelle was weer zo’n ‘vondst’, een minder voor de hand liggende aanloop naar de Moutière.
Door de 3 uur die we gisteren ‘verloren’ eer we de MS over mochten rijden moeten we vandaag eerst nog wat asfalt afhaspelen.
Ik had zo nog wat ‘vondsten’ voor na de Parpaillon, maar we hebben gisteren nog eens gerekend:
Vanavond ergens rond Bardonecchia, morgenavond vlakbij Arêches, om overmorgen in de B&B te geraken vanwaar we weer naar huis rijden. Alles bij elkaar net te weinig tijd om te ‘exploreren’, om pistes op te rijden waarvan we niet echt weten of we er helemaal over geraken of geen idee hebben hoe lang dat zou duren.
Moet er dus een ‘volgende keer’ komen? Waarbij het niet uitmaakt of we ergens 3 uur zwoegen op 5km, de nacht langs de piste doorbrengen of 50km terug- en omrijden omdat het niet kon? ‘t Is verleidellijk, maar omdat we geen renteniers zijn is de tijd beperkt, en er zijn nog zoveel andere stukken van de wereld waar we eens willen gaan kijken. Keuzes. Blij dat we het probleem hebben dat we kunnen kiezen.
Anelle – Moutière. De eerste net buiten ‘t Parc National du Mercantour, de laatste de enige onverharde weg in het parc waar je mag rijden, zover ik weet. Samen het alternatief voor de Col de la Bonnette, de hoogste geasfalteerde weg in West Europa.
Top van de Bonnette linksboven.
Daarna 25km omlaag zoeven over perfect asfalt, op weg naar de Parpaillon, die bijna even hoog is trouwens.
‘t Begint idyllisch en lieflijk
Dan begint het echt bergop te gaan
Schapen. Net als koeien, niet de intelligentste beesten ter wereld. Weten blijkbaar niet dat ze op de weg moeten blijven. Stampen dus de helling af, waarbij er stenen omlaag donderen een flinke schapenbout groot.
Op het lager gelegen stuk had ik al een kei als een tennisbal zien ‘oversteken’. Blij dat het niet die grote was die ze iets later loswerkten.
Dat is wat je ziet als je aan de Parpaillon-tunnel staat:
Omdraaien, zie je de Parpaillon-tunnel.
Even wachten
En aan de andere kant naar beneden
De rest van de dag geen foto’s meer wegens alles mooi weggeborgen, regenpak aan en gaazzz om de bui voor te blijven. Daarom krijgt u geen beeld vanop de col de Valbelle, met een duistere dreigende zuidflank en een vrolijk zonnige noordkant. Of van de col de la Pousterle, omdat we daar niet geweest zijn. Ook van de groenigheid net voor de col de l’Echelle is niets bewaard. Op de camping met de blokhutcaravans worden we geflankeerd door Nederlanders. Links een lonesome cowboy die geen woord gezegd heeft, rechts 4 jeugdige backpackers, die om 7h30 al geruisloos ingepakt hadden en weer weg waren.
Muug vertelt:
Dag 7
Pnte Someiller
Mnt Jafferau
Dit was ons beider hoogdag. Vandaag gaan we twee cols van megaformaat doen. Maar eerst toch efkes foto’s van de gekke “caravans” van die camping. Dit hadden we nog nooit gezien!
De voorkant:
De achterkant:
De Sommeiller dus. 27 kilometer duurt het eer je boven bent. Een fascinerende afwisseling van lange snelle stroken en uiterst nauwe “hairpins” die jeeps in twee of drie keer moeten nemen. Maanlandschap ook, vanaf een bepaalde hoogte. Bovenaan zit je dan ook aan ruim 2900 meter ! Het was er frisjes, koud zelfs, en tijdens het verorberen van een stukje sossis begon het wat te sneeuwen ! Cool.
De foto’s:
Het lag er niet altijd even goed bij:
De top voor voertuigen:
Blackbert vertelt:
In 2010 was de lucht richting Sommeiller zo zwart dat Trooper en ik redelijk snel besloten er niet aan te beginnen. Nu was ‘t weer helder blauw met wat wolkjes. Inpakken en wegwezen dus, naar de andere kant van Bardonecchia. Sommeiller op en neer (54km), aansluitend over Mont Jafferau en Pramand, door de tunnel omlaag en ergens richting Mont Cenis een camping zoeken. Strak plan.
Sommeiller is bangelijk. 30 km uit het centrum van Bardonecchia sta je in the middle of nowhere. Of erbovenop eigenlijk. 2992m, het gemotoriseerd hoogst bereikbare punt in de Alpen. Diene Jackson met zijn Hobbits had helemaal niet naar Nieuw Zeeland gemoeten. Bos wordt groene vallei wordt steen en sneeuw. Adembenemend, zelfs voor afgetrainde atleten zoals wij.
Wie het hoogst bereikbare zuivere water wil bereiken moet wel iets trotseren:
Even voorbij de Refugio Scarfiotti begint het echte werk
‘t Is ergens tussen 11 en 12 uur. Ofwel zijn ze in colonne omhoog gereden vanmorgen vroeg, ofwel heeft het goed volgestaan daarboven, vannacht. Er komen zeker 20 4×4 toestellen omlaag, die we rustig doorlaten, ze hebben er hun handen aan vol.
Eens de laatste de bocht doorgeworsteld is, hebben we vrij spel.
Even verder is ook het laatste groen verdwenen en komen er sneeuwplakken in de plaats.
Dat zig-zagstreepje? Da’s de weg. Ik voel mij precies krimpen.
Zou je daar aan wennen? ‘t zou wel kunnen. Op weg omlaag komen we 2 motoren tegen, die nog geen uur later weer in Bardonecchia verschijnen.
Bijna boven
Et voilà .
Het Water
Stilte. En neerslag. Kleine witte bolletjes.
Terug naar beneden dan maar.
Iets met -stan in de naam, is dit daar een voorsmaakje van?
Muug vertelt:
Met pijn in ons verliefde hart scheurden we ons los van de verleidingen van de Sommelier. Wat hielp was onze leger wordende maag, het feit dat de terugrit over dezelfde piste gaat, en dat we na ‘t eten aan Mont Jafferau mogen beginnen!
De Jafferau is een bergtop, maar die is ook bekend van zijn forten. Je vindt hier meerdere ruïnes van militaire forten, van in de tijd dat FR en IT nogal veel boel hadden. Da’s al behoorlijk lang geleden trouwens. Het Fort van Mont Jafferau is “by far” het meest indrukwekkende dat ik al van boven op een berg gezien heb. Het was letterlijk “in” de bergtop ingebouwd. Onmogelijk te achterhalen hoeveel verdiepen in de berg zaten, maar aan ingestorte gewelven te zien waren het er minstens drie ! En bovenop het fort waren meerdere kanons geplaatst, om de valleien er mee te bestrijken. Allez, te bombarderen eigenlijk.
We hadden eigenlijk wel geluk met het weer. OK, er waren een pak wolken die ons het zicht op de wereld rondom ons benamen, maar de wolken bleven heel mooi aan één kant van de berg. ‘s Avonds hoorden we op de camping dat het in de vallei de hele dag slecht weer was geweest.
Het begin van de klim is het moeilijkst, omdat er x aantal zeer scherpe en zeer steile haarspeldbochten doorheen het bergbos klieven. Geen plek om te stoppen, af te stappen en foto’s te nemen ! Terwijl wij zo stoer bezig waren, knalde een 1190 Adventure op baanbandjes ons in volle snelheid voorbij. Duidelijk een local die zijn weg wist. Amai die gast had zijn moto onder controle….
Dit was zo’n ingegraven gang, met zijkamertjes, tig meter onder het fort:
Daarboven is het fort. Meer kan je er niet van zien. Kikvorsperspectief weet je wel.
Je kan er naar toe rijden, of wandelen. En als je gek genoeg bent is er tussen de muren ook wel plaats om je tentje op te zetten. Maar daar was het weer te slecht voor. Het was enorm moeilijk om de grootheid van het fort te vatten in een foto. Ik heb net even gekeken op de satellietbeelden van Google Maps en Viamichelin.be en je ziet het fort nauwelijks.
Hier zie je mooi hoe de wolken letterlijk aan één kant van de berg blijven. Wij kwamen van ginder achter.
Hier zie je een kanonschietplatform, met een gradenboog, om het kanon te kunnen richten.
Deze foto, waar Bert van een hoger naar een lager deel van het for klautert, toont nog het beste de grootte van het fort aan. Ik stond zelf nog steeds minstens drie etages boven de laagste zichtbare etage.
Was het weer beter geweest, dan hadden we er vast en zeker langer gebleven en meer foto’s getrokken.
Blackbert vertelt:
Na te zijn afgedaald van de Sommelier krijgen we een hongertje. De eerste herberg met een terras krijgt ons, en da’s geen verkeerde keuze. Jammie. Vervolgens terug de berg op, met de bedoeling ergens tussen Susa en Lanslebourg te eindigen vanavond.
Beetje nerveus, als de gps-track ineens sterk afwijkt van de echte, die er toch duidelijk ligt. Toch weer niet hé? Voeg daar nog wat regen bij en mijn barometer zakt. Sorry Paul. Even de hersens resetten en gewoon volgen wat er ligt. En waar aan gewerkt wordt. Er staan trouwens bordjes ook. Mutte.
Verder heb ik nog een probleempje of 2, waar niks meer aan te doen valt.
1. op de verkeerde plaats geboren en opgegroeid
2. 15 jaar te laat met motorrijden begonnen
Dat gevoel krijg ik toch als ik voorbijgeknald wordt door een stock 1190 adventure op Trailattack banden. Ik hou ‘t er maar bij dat hij geen bagage meezeult.
De regen is net gestopt als we de hoek omdraaien en dit zien.
Daar beneden is de piste waarlangs we straks omlaag willen, met de befaamde tunnel-met-een-bocht (en een doodlopende aftakking).
Maar eerst verder omhoog.
Napoleon (I, II, III), Garibaldi, de Paus, Oostenrijk, Pruisen, zelfs Rusland, ze spelen allemaal politieke spelletjes om hun macht en/of grondgebied te behouden of liefst uit te breiden. Italië als staat bestaat nog niet, eigenlijk, maar de delen ervan zijn het wisselgeld in die spelletjes. Eind 19de eeuw (verdrag van Turijn, 1860) begint het allemaal wat in de plooi te vallen. Savoye en Nice worden Frans en er wordt een reeks forten in de Alpen gebouwd in een poging het allemaal wat te bestendigen.
‘t Is precies nog niet helemaal in kannen en kruiken tussen al die spelers, getuige WO I.
Ook nu nog zijn er groepen in Savoye en Nice die zich beroepen op de verdragen bij ‘t einde van WO II om te stellen dat die gebieden niet aan Frankrijk toebehoren. Juridisch hebben ze blijkbaar zelfs gelijk, of ze dat ooit ook zullen halen is een andere kwestie.
Maakt het wat uit trouwens? We hebben nu toch allemaal Europa om ons te treiteren? Intussen: smell the flowers.
Wij zijn ‘t eens: ideale plek om eens te camperen, ver van alles en iedereen. Bordje pasta, fleske Chianti en uw lief.
Vervolgens: ‘t strafste wat we die week gedaan hebben, en we kunnen ‘t niet bewijzen;
De piste draait rond het fort, waar een andere piste ligt: één om te skiën. Ja, er is een ‘weg’ omlaag, vooruit dus maar: uitgewassen, losse stenen, 30% helling en haarspeldjes. Fun, concentratie, controle.
Zonder incidenten komen we beneden. Waar we een babbel doen met het koppel in de gestrande Landcruiser. We horen onder andere dat die tunnel echt wel dicht is wegens een beetje ingezakt.
Nog een stukje piste, en dan van Bardonecchia richting Susa, tot Salbertrand: camping Gran Bosco. Hartelijke ontvangst, mooi plaatsje onder de bomen, eersteklas sanitair, lekker eten. Ook: een nest Nederlanders met XTZ 750’s, een Brits gezin van 5 in een Defender 110, met gigantische tipi. Een HJ47 in campertrim, … soit, veel om bij te dromen.
Vandaag slechts 100km op teller, maar ‘t waren veruit de beste van die hele week.
‘s Ochtends weer richting Frankrijk. Gedaan met spelen, we moeten weer naar huis toe.
Wat niet wil zeggen dat ‘t niet plezant meer kan zijn, er staan nog wat ‘new to us’ baantjes op de lijst, en enkele (oude) bekenden.
Muug vertelt:
Na bezichtiging van het fort volgden we dan per moto het pad verder, met natuurlijk het idee om weer af te dalen. Dra kwamen we aan de bovenste lijn van een kabellift aan, en vandaar dook er een vervaarlijk pad behoorlijk “loodrecht” – met de nodige dubbelsteile haarspeldknikken – naar beneden. Hier was het een kwestie van recht op de pedalen staan, kont tegen of vlak boven de duozitplaats, armen quasi gestrekt en spieden naar het juiste spoor. Tegelijk afremmen in eerste op de moto en meestal ook zelfs nog bijremmen met de remmen omdat het anders te snel ging! Af en toe was het zelfs zo steil dat je de moto gewoon maar beter liet roetsjen (nog steeds motorremmend) omdat je zag dat hij 20m verder wat uitloop had…
En beneden kwamen we deze Landcruiser tegen : hij had zijn achterste remmen verbrand tijdens de afdaling….
Dag 8
col du Mnt Cénis
col de l’Iseran
cormet d’Arêches
Na een laatste afscheid van de bestuurders van de Landcruiser zijn we doorgereden naar de camping Gran Bosco. Redelijk bekend bij off-roaders omwille van de grote speeltuin errond. Blijkt die echter langs een nationale te liggen én naast een autostrade én naast een spoorweg die ‘s nachts overwegend door vrachtverkeer wordt gebruikt. Het aanhoudende gezoem en gedender was grappig genoeg net genoeg monotoon om te helpen in slaap te vallen. ‘s nachts was er helaas zoveel licht dat je niet eens onopvallend kon piesen naast je tent.
Soit, goed geslapen, hard bekeken geweest met onze twee stoffige KTM’s en voort maar weer. Routine zat er goed in: om 8u opstaan en rond 10u vertrokken we dan. Als de wekker stond tenminste. Niet vandaag dus. Pas om 8.45u wakker geschoten. Wekker vergeten. Dus pas tegen 10.45u van ons erf geraakt.
Col du Mnt Cénis is ene om in te kaderen. Gesteld dat het kader groot genoeg is om de stenen erin te krijgen. Amai ni, daar zijn we ferm door elkaar gerammeld geweest ! Godzijdank had ik de demping net weer twee klikjes zachter dan comfort gezet, anders waren m’n vulling eruit gerammeld. Het was echt moeilijk spoor kiezen, en geregeld liep het minst erge stuk vlak naast de toch wel diepe afgrond. Nu ja, je hebt op dat moment sowieso zo’n hyperfocus dat je enkel dat spoortje van 10cm ziet. Dat 100m diepe gat ernaast registreer je eigenlijk niet… tot je er voorbij bent.
Sorry voor de vele foto’s van deze col en zijn meer.
Bosje komt zo…
Hoogtevrees? Eerder duizelig van de speldbochtjes ja !
Ruig
Tot hier dus was er altijd wel een “spoortje” geweest waar het net iets minder denderde, maar bij deze passage was één blik genoeg: het maakte niet uit waar je reed… dus gewoon blik vooruit en gas geven met dat beestje. Centrifugaalkrachten, gyroscopische krachten en voorwaarts momentum zorgden voor de goede afloop.
Ruiger.
Ruigst
en dan weer superlief !
Toen we een Kia geparkeerd zagen wist ik het wel: het ruigste was achter de rug.
We arriveren aan het meer:
En we laten het achter ons:
Cormet d’Areche was een rustig ritje, ook een beetje Hobbit-bergen, daar heb ik wel wat foto’s van maar geen enkele is echt de moeite. En ‘s avonds natuurlijk weer op een camping. En eens op een deftig uur.
Beetje gespeeld met het fototoestel.
Bert betrapt op een vreemd moment.
Weirdo selfie
mjamie
ook mjamie
Blackbert vertelt:
Nieuw: Mont Cenis, de road less travelled. Redelijk hobbelig, redelijk uitdagend, redelijk steil ook, hier en daar. Ik vermoed dat die stenen op hun kant gezet werden om een beetje extra grip te geven eens ‘t winterachtig wordt.
De boordsteen van 25cm breed aan de valleikant is vaak de beste optie. Maar met 1 oog op de afgrond wordt soms toch beter voor de rasp meer in ‘t midden gekozen.
Hier was ‘t lastigste achter de rug.
Nu is ‘t gewoon verder cruisen en het landschap innemen.
Boven op de Col du Mont Cénis staat een relais. Lekkere slaatjes, vriendelijke madam, zonneterras en wolkenfabriekjes boven de bergen.
Beetje extra lucht in m’n bandjes ook, de 2 steenpistes die nog op ‘t programma staan moeten zo ook wel kunnen. de rest is asfalt, en ik zou graag thuisgeraken met nog een beetje profiel op de achterband.
Oude bekende: Col de l’Iseran
Ik was alleen vergeten hoe schitterend mooi de zuidelijke vallei is.
Bijna boven merk ik dat schakelen steeds lastiger wordt, dus op de top effe controleren. Hmm, er zou iets meer vloeistof mogen inzitten. Wijwater uit ‘t kapelletje? Nee, olijfolie? Die mensen in de shop/resto gebruiken dat niet. One gear no brakes omlaag, en in Val d’Isère op zoek. MTBwinkel stuurt ons naar een garage, en die meneer schenkt mij een neut groene olie. Perfect.
Volgt nog een jonge bekende: Cormet d’Arêches, die we een week terug omgekeerd reden. Net voor Arêches: de rustigste camping van de week. Zelf potje koken en dan sterren kijken.
Terug naar onze stal.
Muug vertelt:
Dag 9
col de la Forclaz
col de l’Arpettaz
la Croix de Fer
col des Aravis
col des Glières
col du Collet
col du Mnt Sion
Col de la Faucille
Allez hop, na een frisse nacht in een lekker warme slaapzak stonden we lekker uitgerust op. En alles was zeiknat. Afin, aan de buitenkant van de tent toch. Ze hadden daar in die vallei lichtjes last van dauw. Gelukkig was het de laatste keer dat die tent ingepakt en gebruikt moest worden. Vanavond was ons logement “La Grenotte”, we moesten er op tijd zijn voor ons avondmaal, dus veel offroadfantasiën waren er niet mogelijk. De rit noordwaarts ging bijgevolg ook grotendeels langs dezelfde weg als hetgeen we op dag 2 hadden gedaan.
Col du Pré was een hele venijnige col (voor de fietsers toch), vanuit Arêche naar boven, behoorlijk steil en kronkelig. De foto vind ik tof, maar is geheel “per ongeluk” zo geworden. Enerzijds stond mijn camera nog op “night vision” (zie de vorige grofkorrelige foto’s) en anderzijds was er nog condens op mijn lens. De combinatie levert wel een prachtige nostalgische foto op:
Volgende foto is aan de Barrage de Roselend genomen. Het licht was héél speciaal, en het was verdomd moeilijk om een goeie foto te nemen. Bert heeft ook nog een hele mooie die ik nageäapt heb, maar ik laat de eer aan hem.
Dinner was served richting Col de L’Arpettaz, een héél tof wegje er naar toe dat kronkelde gelijk een paling in een lavabo.
A meal with a view. (ene keer raden vanwaar de wind komt…)
Zoals u kan zien aan het gedrag van mijn disgenoot was het eten vurrukkulluk. Het waren drie stukken kersverse kisch van bij de bakker.
Richting col de L’Arpettaz hebben we geprobeerd om aktiefoto’s in haarspeldbochten van elkaar te maken, maar dat was verdomd moeilijk !
Ofwel was het te donker (in het bos) ofwel was de achtergrond te licht en de rijder dus te donker, ofwel kwam hij te rap aanrijden en was onze camera nog niet in de aanslag :]] Respect voor de boekskesmakers !
Wat verder kwamen we Metal Molly tegen. En ik maar denken dat dat een rockgroep was !
Een eind verder passeerden we deze rots. Het onderschrift bij het merkwaardige portret was “Les chasseurs du Mt Charvin“. En mocht die site ooit verdwijnen, dan hier de essentie:
Médaillon en hommage à André Pringolliet qui fut maire d’Ugine et député.
Ce médaillon est scellé dans la Pierre, dite à Catin, en bordure de la route des montagnes
d’Ugine au col de l’Arpettaz, construite sous les mandats de ce maire.
Merde toch, weeral die sikkebaard in de weg ! (was dat richting Col du Aravis????)
Nog wat moois langs deze mooie piste :
(als ik me niet vergis zijn dit beide HDR-foto’s, om zowel de aarde als de lucht mooi belicht te krijgen)
De laatste 500m van deze piste waren er behoorlijk veel wandelaars. De meesten keken behoorlijk “gestoord” toen we langskwamen. Een groot verschil met Engeland en Wales waar ze je bewonderend bekijken en het leuk vinden dat je gewoon op “ralenti” voorbij rolt. Uiteindelijk hebben we dat stuk dan gewoon de motoren stilgelegd en naar beneden gebold. Met als grappig resultaat dat ze nu soms een halve meter opsprongen toen we plots achter hen opdoken met onze rammelbak.
Mottige toeristenval trouwens, die col Du Aravis, waar honderden onnozelaars zich lopen af te vragen of ze nu een koeievacht of een schapevacht gaan kopen.
En dan, na x aantal kilometers, arriveerden we aan een vallei met zicht op La Suisse. Als ons zicht tenminste niet belemmerd was door een gigantische smogwolk. En zeggen dat we 9 dagen eerder vanaf de overkant een sublieme foto van de Witte Berg gemaakt hadden ! 8-| Toen we daar zo mentaal afscheid stonden te nemen van een toch wel zalige vakantie merkten we een kapelletje op, gericht aan “Ons Madam van de Reizigers”. Die had ons toch mooi pijnloos en probleemloos door de Alpen geloodst, dus die kreeg ook een kiekje voor de neus.
Onze beestjes in het gras aan La Grenotte:
En met deze foto van de ondergaande zon, getrokken in de “tuin” van La Grenotte, zijn we aan het eind van dit lange fotoverhaal gekomen. (jongens, wat gaat dat geven als ik ooit eens voor langere tijd op reis ga!))
Blackbert vertelt:
‘s Morgens fris weer op, neuriënd inpakken, nat of niet.
Intussen koffie met verse koeken, en ‘t zonneke dat stilaan heel de helling aan de overkant opwarmt.
Col du Pré, fun fun, mooi om ‘t moteurke en de bandjes op te warmen. De fietsers gaan ook opgewarmd zijn heb ik zo de indruk. ‘t is een ommetje naar Lac de Roselend, maar wel de moeite waard.
Op weg naar de laatste echte piste nog even de Forclaz meenemen.
Die laatste piste ligt ginds, rechter been van de V:
Col de l’Arpetaz. Bij ‘t binnenrijden van Ugine de bordjes negeren, da’s de weg voor Goldwings en SUV’s. verderop ligt de betere optie, de smalle Route des Montagnes, via Mont Dessous en Mont Dessus, door het Forêt de l’Arly.
Een eind voorbij Molly de koe en dat rare medaillon kom je boven en kan je kiezen: rechtsaf, tegen de Goldwings en SUV’s in, of rechtdoor, de piste op naar de col des Aravis.
‘t Is easy riding, en wonderschoon alweer.
Aravis, Glières, de boog onder Genêve door, ‘t moest een beetje vooruitgaan. Een local in een Alfa opjagen op de Faucille was nog plezant ook. Waardoor we mooi op tijd in Prémanon arriveerden, Gite la Grenotte, die ik ook zou durven aanraden.
Vandaar was ‘t recht naar huis, moe maar tevreden. Merci Paul.
Muug vertelt:
Dank om het te lezen, dank voor de commentaren. Dank aan Blackbert voor de voorbereidingen, de kisches, de plaspauzes, de verbale en nonverbale communicaties, voor het vertrouwen in de mens en de machine. Dank aan de mensen die een Nikon D5100, een 18-200 VR en een polarisatiefilter hebben uitgevonden. Dank voor het thuisfront ook, om thuis te blijven en om mij te laten vertrekken.
Ciao, la vita e bella!
Dag Paul
geen enkele dtfout gevonden jong! Wel veel mooie foto’s die me terugvoerden naar de tijd dat ik zelf in die regio’s te voet die cols beklom en onder de indruk kwam van de prachtige landschappen.
Mooi om te lezen hoe een mens kan genieten van iets dat hij graag doet en goed kan en het dan ook nog mooi kan vertellen.
Meer moet dat niet zijn om een uurke te genieten.
Dank u
Pa
Merci Pa. 🙂 🙂 🙂